Van permanente bewoning is sprake als de recreatiewoning het hoofdverblijf van de bewoner is. Het gebruiken van een recreatiewoning als hoofdverblijf is niet toegestaan als in het bestemmingsplan de bestemming ‘recreatie’ op de woning rust. De vraag wanneer sprake is van een hoofdverblijf, is niet makkelijk te beantwoorden. De BRP-inschrijving kan hierbij een aanknopingspunt vormen. In dit artikel vertel ik u meer over de BRP-inschrijving bij de kwalificatie hoofdverblijf en permanente bewoning van recreatiewoningen.
Geen landelijke definitie hoofdverblijf
Voor permanente bewoning bestaat geen landelijke definitie. Permanente bewoning wordt in planregels vaak aangeduid als ‘bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf of vaste woon- en verblijfplaats’. Dit kan in de planregels verder toegelicht worden. Planregels spreken dan bijvoorbeeld van permanente bewoning als het adres van de recreatiewoning gedurende een aaneengesloten periode van 180 dagen per jaar ten minste tweederde van die tijd als hoofdverblijf wordt gebruikt. Als de planregels geen dagenlimiet bevatten, dient er naar andere aanknopingspunten te worden gezocht. Inschrijving in de BRP is zo’n ander aanknopingspunt voor de vraag of sprake is van permanente bewoning.
Gevolgen BRP-inschrijving
Een BRP-inschrijving levert een aanwijzing op dat de bewoner zijn hoofdverblijf heeft op het adres waarop hij is ingeschreven. De reden voor inschrijving op dit adres is niet belangrijk. Dit volgt uit een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 april 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:981). In dit geval staat de bewoner in de BRP van de gemeente op het adres van de recreatiewoning ingeschreven. Volgens de bewoner is dit alleen om een ziektekostenverzekering in Nederland te kunnen hebben en voor de kentekenregistratie van zijn voertuigen. De bewoner zelf is het grootste deel van het jaar in het buitenland en verhuurt zijn recreatiewoning in Nederland regelmatig. Bovendien verblijft de bewoner regelmatig bij zijn partner en dochter als hij in het land is. Deze omstandigheden leiden er volgens de Raad van State toch toe dat het aannemelijk is dat bewoner zijn hoofdverblijf in de recreatiewoning in Nederland heeft. De bewoner heeft niet bewezen dat hij zijn hoofdverblijf niet in de recreatiewoning, maar ergens anders heeft. Dit geval laat zien dat de BRP-inschrijving een belangrijke aanwijzing oplevert voor beantwoording van de vraag wanneer sprake is van een hoofdverblijf. Zelfs nu de bewoner het grootste deel van het jaar in het buitenland woont, zijn recreatiewoning verhuurt, regelmatig bij zijn partner en dochter verblijft en zegt alleen te zijn ingeschreven voor de ziektekostenverzekering en kentekenregistratie, kan de recreatiewoning als zijn hoofdverblijf worden aangemerkt. Het gebruik van de recreatiewoning gaat dan verder dan het toegestane recreatieve gebruik. Dit is in strijd met het bestemmingsplan en levert een overtreding op waartegen de gemeente handhavend kan optreden.
Ontbreken BRP-inschrijving op adres recreatiewoning
Het ontbreken van een BRP-inschrijving op het adres van de recreatiewoning leidt niet automatisch tot de conclusie dat de recreatiewoning geen hoofdverblijf is. In de uitspraak van de Raad van State van 11 mei 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1248) herhaalt de Raad van State dat het aan de gemeente is om te bewijzen dat de recreatiewoning een hoofdverblijf is. Het is vervolgens aan de bewoner om het vermoeden van de gemeente dat de recreatiewoning een hoofdverblijf is, te weerleggen. Bij het ontbreken van een weerlegging, dient de rechter van de juistheid van het vermoeden van de gemeente uit te gaan. Als de bewoner volgens de BRP op een ander adres dan de recreatiewoning is ingeschreven, is het aan de gemeente om te bewijzen dat de bewoner toch de recreatiewoning als hoofdverblijf heeft. Het feit dat bewoner op een ander adres dan dat van de recreatiewoning staat ingeschreven en op het adres waar hij staat ingeschreven niet over zelfstandige woonruimte beschikt, is een aanwijzing dat hij zijn recreatiewoning als hoofdverblijf gebruikt. Het ontbreken van een BRP-inschrijving op het adres van de recreatiewoning zorgt er dus niet automatisch voor dat de recreatiewoning geen hoofdverblijf kan zijn.
Advies
In dit artikel vertelde ik u meer over de BRP-inschrijving bij kwalificatie hoofdverblijf permanente bewoning van recreatiewoningen. Voor permanente bewoning bestaat geen landelijke definitie. Als planregels geen dagenlimiet bevatten, dient naar andere aanknopingspunten te worden gezocht. Inschrijving in de BRP is een aanknopingspunt voor de vraag of sprake is van permanente bewoning. Het is van belang om ook steeds alle andere relevante omstandigheden naar voren te brengen om te kunnen vaststellen dat sprake is van permanente bewoning van een recreatiewoning. Meer weten? Ik help u graag verder.