Tussentijdse contractonderhandelingen afbreken. Kan dat zonder gevolgen? Kan een partij nakoming vragen van de eerder oorspronkelijk gemaakte afspraken?
Afbreken onderhandeling
Contractonderhandelingen afbreken kan ertoe leiden dat één van de partijen zich benadeeld voelt. Onder bijzondere omstandigheden kan het mogelijk zijn dat een partij verplicht is om de onderhandelingen voort te zetten of een schadevergoeding te betalen. In een arrest van de Hoge Raad is meer inzicht gegeven in wat redelijkerwijs van partijen mag worden verwacht, en vooral ook wat niet. Kan een partij zich beroepen op de oorspronkelijk gemaakte afspraken, als de verdere onderhandelingen niet slagen?
Verplichting huurexploitatie horecagelegenheid
Gelegenheden met maatschappelijk functies maken vaak gebruik van pachters of samenwerkingsverbanden voor de exploitatie van de horecagelegenheid. Bij bijvoorbeeld sportclubs, musea en theaters wordt daarbij vaak een verplichting opgenomen om op bepaalde tijdstippen open te zijn. Hiermee is gewaarborgd dat bezoekers/leden altijd terecht kunnen voor een hapje of drankje. In deze kwestie ontstond een discussie tussen partijen die al jaren in een samenwerking betrokken waren.
Onderhandeling nieuwe samenwerkingsovereenkomst
Stichting Hermitage Amsterdam had vaste afspraken gemaakt met het Hermitage Café, gevestigd in het museum. Toen de verplichte avondopenstelling niet rendabel bleek te zijn gingen partijen het gesprek aan om tot nieuwe afspraken voor de exploitatie te komen.
Contractonderhandelingen afbreken
Tijdens de onderhandelingen werd al ingestemd met sluiting tijdens de avonduren, omdat partijen het er kennelijk over eens waren dat openstelling niet wenselijk was. Deze vervolggesprekken liepen echter niet goed. Toen er geen schot in de zaak zat heeft de Stichting geëist dat de oude oorspronkelijke afspraken toch weer werden nageleefd. Het restaurant moest dus toch weer ’s avonds open, maar het Café weigerde dit. Vervolgens vorderde de Stichting ontbinding van de samenwerkingsovereenkomst, ontruiming van de horecagelegenheid en betaling van een schadevergoeding.
Redelijkheid en billijkheid
De kantonrechter gaf de Stichting gelijk, waarop de overeenkomst is ontbonden en de ontruiming is toegewezen. Het Gerechtshof Amsterdam wees de vorderingen in hoger beroep echt alsnog af. Het hof baseerde zich daarbij grotendeels op de redelijkheid en billijkheid die is opgenomen in artikel 6:248 lid 2 BW. De volgende omstandigheden speelden een rol:
- Hermitage Café had al grotendeels ingestemd met de wijziging van de financiële constructie;
- In de onderhandeling was altijd het uitgangspunt dat de horeca in de avond gesloten zou zijn;
- Het restaurant was al eerder gesloten gesloten in de avond omdat openstelling niet rendabel was;
- Bij het laatste voorstel is een volstrekt nieuw voorstel gedaan over de afdracht met betrekking tot de avonduren;
- Avondopenstelling niet noodzakelijk was voor de gestelde financiële doelen;
- Ondanks dat dit in de oude overeenkomst stond, was er door partijen geen mediator ingeschakeld.
De Hoge Raad laat dit in stand. Volgens de Hoge Raad blijkt uit de gevoerde gesprekken dat beide partijen het eens waren over het beëindigen van de avondopenstelling. Het opnieuw eisen van openstelling is dan niet redelijk meer. Het afdwingen hiervan kan niet. Voor het toewijzen van een ontbinding en ontruiming is dan ook geen ruimte.
Conclusie
Contractonderhandelingen waarin partijen het over bepaalde aspecten eens zijn geworden kunnen verstrekkende gevolgen hebben. In dit geval anticipeerde partijen op sluiting in de avonduren, omdat dat in de gesprekken redelijkerwijs als uitgangspunt was genomen. Het is dan niet mogelijk alsnog volledig terug te vallen op oude afspraken. Het heeft er alle schijn van dat de Stichting de procedure als pressiemiddel heeft gebruikt. De Hoge Raad laat dat niet toe. Hiermee is een interessante toevoeging gekomen op de jurisprudentie over het afbreken van onderhandelingen en de gevolgen daarvan.